1: Zijn alle fijnstofmeters betrouwbaar?

Op internet worden diverse goedkope luchtkwaliteitmeters aangeboden die fijnstof (PM1/PM2,5/PM10) meten. Dit zijn meestal compacte 'multimeters' die naast fijnstof ook CO2, temperatuur, relatieve luchtvochtigheid en soms ook vluchtige organische stoffen (VOS) meten. Deze meters vallen wat ons betreft in de categorie 'gadgets' en geven zeker wat de fijnstofconcentratie betreft géén betrouwbare waarden. Om nauwkeurig fijnstof te kunnen meten heb je een hoogwaardige laserbron en lichtsensor nodig én een uitgekiende luchtstroom (ventilator/luchtpomp) om zo nauwkeurig mogelijk de hoeveelheid fijnstofdeeltjes per kubieke meter te meten. De kanaaltjes in de PM-sensor waar de lucht doorheen gaat zijn zo klein dat ze na enige tijd verstopt raken, waardoor de fijnstofmetingen steeds grotere afwijkingen vertonen.



2: Is de Dylos fijnstofmeter een betrouwbaar meetapparaat?

Onlangs zijn de resultaten van een uitgebreid veldonderzoek gepubliceerd. Dit onderzoek is uitgevoerd door het 'Air Quality Sensor Performance Evaluation Center' (AQ-SPEC). Bij dit onderzoek zijn 32 'low-cost' fijnstofsensoren onderzocht op hun betrouwbaarheid in vergelijking met de veel duurdere fijnstofmeetapparatuur, zoals MetOne BAM (±$20.000) en GRIMM (> $25.000).

In dit onderzoek is ook de Dylos DC1100-PRO getest. In dit apparaat zit dezelfde sensor als de DC1100-PRO en DC1700-PM. De resultaten wijzen uit dat de Dylos fijnstofmeter zéér goed presteert in vergelijking met de veel duurdere apparatuur. Diverse zaken zijn onderzocht: o.a. lineariteit (correlatie), nauwkeurigheid, precisie, responsetijd, invloed van temperatuur en luchtvochtigheid.

Een groot voordeel van Dylos fijnstofmeters is dat je het apparaat, inclusief de lichtsensor, met perslucht kunt schoonblazen. Bij andere fijnstofmeters wordt de lucht door een klein slangetje aangezogen. Dit slangetje kan vervuild raken waardoor de metingen, afhankelijk van de mate van vervuiling van de lucht, na verloop van tijd minder betrouwbaar of zelfs onbetrouwbaar worden!



3: Zijn er normen en richtlijnen voor de fijnstofconcentratie in de buitenlucht?

Bij het indelen van fijnstof in soorten wordt onderscheid gemaakt in grootte van de deeltjes:

  • PM10: deeltjes met een aerodynamische diameter kleiner dan 10 micrometer (0,01 mm)
  • PM2,5: deeltjes met een aerodynamische diameter kleiner dan 2,5µm (0,0025 mm)

De overheid geeft normen en regels (InfoMil) en kwaliteitsklassen en waarschuwingsgrenzen (GGD/RIVM) af voor de fijnstof-concentratie in de buitenlucht aan de hand van PM2,5 en PM10 uitgedrukt in uurgemiddelde.

RIVM luchtkwaliteitsindex


Het RIVM heeft een systeem ontwikkeld dat aangeeft in hoeverre de luchtkwaliteit op een bepaald moment van de dag van invloed is op de gezondheid. Deze informatie biedt de mogelijkheid om de blootstelling aan luchtverontreiniging zo veel mogelijk te beperken. Op de website 'Luchtmeetnet' wordt de ongevalideerde gemeten luchtkwaliteit op diverse meetpunten in Nederland getoont. Voor nadere uitleg zie: https://www.luchtmeetnet.nl/uitleg.

Luchtmeetnet luchtkwaliteitindex

De luchtkwaliteitsindex vat gegevens samen over de luchtkwaliteit. Zowel de gemeten als berekende luchtkwaliteit wordt ingedeeld in vijf klassen van goed tot zeer slecht. Per stof wordt een concentratie omgezet tot een getal van 1 (weinig luchtverontreiniging) tot 11 (veel luchtverontreiniging). De stof met het hoogste indexgetal bepaalt de totale luchtkwaliteitsindex. Als alle stoffen hetzelfde indexgetal hebben dan wordt de totale index één punt hoger.

Deze index is gemaakt op basis van wetenschappelijke studies naar de gezondheidseffecten van luchtverontreiniging. Uit deze studies is af te leiden bij welke concentraties een bepaald percentage van de bevolking er last van kan krijgen. De concentraties van de afzonderlijke stoffen zijn dusdanig ingedeeld in klassen, dat ze bij dezelfde waarde van de index effecten van een vergelijkbare ernst veroorzaken.



4: Wat is ultrafijnstof? Zijn er normen en richtlijnen voor de ultrafijnstofconcentratie? Hoe kun je het meten?

Ultrafijnstof bestaat uit deeltjes kleiner dan 0,1 micrometer. Deze deeltjes komen vrij bij verbrandingsprocessen, zoals bij het stoken van hout, afvalverbranding, uitstoot van auto’s en vliegtuigen. Ook kan het worden gevormd door chemische reacties uit gassen. Ultrafijnstof is zo klein dat het lichaam het minder snel opruimt dan grotere deeltjes, zoals fijnstof. Daardoor blijft het langer in de longen achter na inademen. Ook kan het deeltje door de kleine omvang makkelijker via de longen in het bloed terechtkomen en zo andere organen bereiken. Ultrafijnstof is schadelijker voor de gezondheid dan grotere deeltjes fijnstof.

Er zijn voor ultrafijnstof geen wettelijke grenswaarden. Het meten van de ultrakleine deeltjes is ingewikkeld, omdat zij met een omvang van enkele nanometers moeilijk te detecteren zijn. De apparaten die hier veel voor worden gebruikt zijn zogenaamde Condensation Particle Counters. Die maken de deeltjes eerst groter door middel van condensatie van alcoholdamp op de deeltjes, zodat de deeltjes wel gedetecteerd worden. Voor burgerwetenschappers is het meten van ultrafijnstof vrijwel onmogelijk. De meetapparaten zijn duur: de goedkoopste deeltjestellers voor ultrafijnstof kosten nog altijd enkele duizenden euro’s.

CNC sensor



5: Zijn er normen en richtlijnen voor de fijnstof-concentratie in de binnenlucht?

De wettelijke eisen voor de buitenlucht worden gezien als een minimum waaraan ook binnen in elk geval voldaan moet worden. Wanneer echter kwaliteit gewenst is, zal men hoger moeten inzetten. Vandaar dat in dit meetprotocol met drie verschillende klassen wordt gewerkt. Waarbij klasse C overeen komt met de jaargemiddelde grenswaarde voor buitenlucht. Klasse A komt overeen met de jaargemiddelde WHO advies waarde voor buitenlucht. Klasse B is tussen de waarden van A en C gekozen.

Jaar gecorrigeerde concentratie
A
B
C
PM2.5 [µg/m3 ]
<10
<15
<25
PM10 [µg/m3 ]
<20
<30
<40




6: Er zijn Arbo grenswaarden voor stoffen op de werkplek. Kan ik daar de Dylos fijnstofmeters voor gebruiken?

Er is een lijst met grenswaarden voor stoffen op de werkplek. Bijvoorbeeld: bij houtstof staat bij grenswaarde: 2 milligram per kubieke meter 'inhaleerbare fractie', tijd gewogen gemiddelde over 8 uur. Bij lasrook staat als grenswaarde voor 'totaal stof': 3,5 milligram per kubieke meter, tijd gewogen gemiddelde over 8 uur.

In de bijgevoegde presentatie wordt één en ander duidelijk over wat met inhaleerbaar en respirabel stof wordt bedoeld.-

De Dylos meet PM2.5, d.w.z. alle deeltjes die een diameter hebben die kleiner is dan 2,5 µm. Als je het hebt over de inhaleerbare fractie dan gaat het over deeltjes kleiner dan 100 µm. De Dylos meet alleen 'pingpongballen' maar voor de Arbo worden ook de 'tennisballen' meegerekend en het is logisch dat je dan al snel milligrammen (mg) meet i.p.v. microgrammen (µg) per m3.

De grenswaarden volgens het Arbobesluit vallen in de categorie TSP (Total Suspended Particles) ook wel 'Total Dust' genoemd. Er is bijna geen meetapparatuur die 'TSP' meet. DURAG heeft een stofmeter F-701-20 in het assortiment die TSP meet.

 



7: Zijn er verschillende methoden om fijnstof te meten?

Traditionele fijnstofmetingen (µg/m³) verlopen middels de gravimetrische methode (massatoename van een filter na het aanzuigen van een bepaald volume lucht) en wordt de 'Massa Concentratie Methode' genoemd. De benodigde meetapparatuur is zo kostbaar (circa $30.000) dat je bent aangewezen op het inschakelen van een professioneel meetbedrijf voor het uitvoeren van een dergelijke fijnstofmeting. Het nadeel van een geaccrediteerde fijnstofmeting (µg per kubieke meter) is dat deze duur is (circa € 1.500 per meting), slechts een momentopname betreft en nooit real-time kan plaats vinden. Bij traditionele fijnstofmetingen is altijd sprake van een gemiddelde waarde over een aantal uur; in de meeste gevallen wordt gesproken over dag- en jaargemiddelden.

Een alternatieve meetmethode is de zogenaamde 'Relatieve Concentratie Methode' die gebaseerd is op het tellen van het aantal deeltjes. Dit is een methode die de fijnstof-concentratie meet en een 1-op-1 relatie heeft met de 'Massa Concentratie Methode'. Het verschil tussen beide methoden is de zogenaamde conversiefactor (K-factor), die bepaald wordt door het volume en het soortelijk gewicht van de deeltjes. Als je eenmaal de K-factor hebt bepaald van de fijnstof, kun je het aantal deeltjes omrekenen naar de totale massa van de deeltjes. Een belangrijk voordeel van (Dylos) deeltjestellers is dat je real-time metingen kunt uitvoeren.



8: Hoe kun je de getallen op de display van de Dylos DC1100-PRO(-PC) omrekenen naar het aantal deeltjes per m3 of dm3?

Op de display van de Dylos fijnstofmeters staat het aantal deeltjes per 0,01 cubic feet. Dit betekent dat je dit getal met 100 moet vermenigvuldigen om het aantal deeltjes per cubic feet te krijgen. Stel je leest op de display het getal 1.000 dan betekent dit: 1.000 deeltjes per 0,01 cubic feet oftewel 100.000 deeltjes per cubic feet (ft3).

Omrekening Cubic feet -> m3; 1 m3 = 35,315 ft3

In het geval van 1.000 op de display (deeltjes per 0,01 cubic feet):
1.000 x 100 x 35,315 = 3.531.500 deeltjes per m3 = 3.532 deeltjes per dm3 (liter)

Samenvatting: Als je het aantal op de display vermenigvuldigt met 3,532 krijg je het aantal deeltjes per liter (dm3). Als je het aantal deeltjes per kubieke meter (m3) wilt weten, dan moet je een factor 3.532 hanteren.



9: Wat heb je aan het aantal deeltjes als fijnstof gerelateerde richtlijnen in µg/m³ worden uitgedrukt?

De reden dat het aantal fijnstofdeeltjes wordt geteld is dat deze alternatieve meetmethode betrouwbaar is en veel gemakkelijker en goedkoper is dan de gravimetrische meetmethode. Bij de gravimetrische methode wordt een vaste hoeveelheid lucht door een filter gevoerd en dan wordt de gewichtstoename van de filter bepaald. Met een 'deeltjesteller' (particle counter) meet je de hoeveelheid fijnstof in de lucht en drukt dit uit in het aantal deeltjes, daar waar de gravimetrische meetmethode de hoeveelheid fijnstof uitdrukt in microgrammen per kubieke meter (µg/m3). In het geval van Dylos telt de DC1100-PRO het aantal deeltjes dat kleiner is dan 2,5µm. De detectiegrens van de sensor is 0,5µm. Deeltjes die kleiner zijn dan 0,5µm hebben nauwelijks impact op de gewichtstoename als je kijkt naar deeltjes tot 2,5µm. In de praktijk is vastgesteld dat de Dylos fijnstofmeter een goede indicatie geeft van de PM2,5. Dit betekent dat je met een Dylos fijnstofmeter goed indicatieve fijnstofmetingen kunt uitvoeren. Je kunt met het aantal deeltjes goed vaststellen of de lucht goed of slecht is wat betreft de fijnstofconcentratie en wat de impact is van een bron die fijnstof veroorzaakt of wat de impact is van maatregelen om de fijnstofconcentratie terug te dringen.

N.B. Bij de 'Massa Concentratie Methode' bepalen grotere deeltjes (die veelal zwaarder zijn) het grootste deel van het resultaat, terwijl deeltjes minder schadelijk zijn naarmate ze groter zijn. Eigenlijk kun je dus beter het aantal deeltjes tellen. In de nabije toekomst zullen steeds meer richtlijnen in aantallen deeltjes worden opgegeven, omdat de meetmethode betrouwbaar is en veel minder complex en duur is. Hierdoor stel je meer mensen in staat om op meer locaties uitgebreide fijnstofmetingen uit te voeren. Momenteel wordt slechts op zeer beperkte schaal fijnstof gemeten en dan meten ze ook nog enkel daggemiddelden en meet je dus niet het verloop gedurende de dag en eventuele pieken in de fijnstofconcentratie.



10: Hoe bepaal je de conversiefactor om de aantallen deeltjes die staan vermeld op de Dylos DC1100(-PC) display om te rekenen naar microgram (µg) per kubieke meter, zoals gehanteerd bij PM10 and PM2,5?

De totale deeltjesmassa is het product van het aantal deeltjes en de massa van de individuele deeltjes. De massa van een deeltje wordt bepaald door volume x dichtheid. Alhoewel de dichtheid van verschillende soorten deeltjes verschillend kan zijn, is de invloed maar beperkt. Alleen in zeer specifieke situaties moet een andere dichtheid dan de standaard 1.68 g/cm3 aangenomen worden, en zelfs dan zal het verschil (en dus de fout in de bepaling) niet veel meer dan een factor 2 zijn. Alhoewel de gravimetrische constante wel wat kan verschillen, is deze 1.68 g/cm3 een heel redelijke aanname gebleken die op vele decennia meten van omgevingsstof gebaseerd is. Onderzoek van TNO in een kantooromgeving heeft laten zien dat door een Grimm 1.109 en de TSI Dusttrak gerapporteerde gravimetrische data ook daadwerkelijk (zeer) goed met gelijktijdig verzamelde filterdata correspondeert.

Om een indicatie te krijgen van het aantal µg per m3 kan een conversiefactor worden toegepast. De conversiefactor is mede afhankelijk van de relatieve luchtvochtigheid (zie onderstaande vraag 6). Uit onderzoek is gebleken dat in veel gevallen de PM10-waarde voor 70% uit PM2,5 bestaat. Dit betekent dat met een factor van 1,43 vanuit PM2,5 een indicatie van de PM10 kan worden berekend.

Om een indicatie te krijgen van het aantal µg per m3 kan een conversiefactor van 150 worden toegepast bij een relatieve luchtvochtigheid tussen 40-60%. Deze aanname is gebaseerd op onderzoek van de University of Montana (USA), diverse klantervaringen en eigen bevindingen met diverse 'Air Quality Monitors' die PM2.5 in µg/m3 weergeven. De conversiefactor wordt lager naarmate er meer grote deeltjes (>2,5µm) in de ruimte aanwezig zijn. De conversiefactor van 150 geldt enkel als het aantal grote deeltjes (rechtergetal display) niet groter is dan 10% van het totaal aantal deeltjes (linkergetal display).

Een manier om de exacte conversiefactor te bepalen is met een pomp/filter combinatie. Hierbij wordt een ‘impactor’ voor de filter geplaatst om alle deeltjes tegen te houden die groter zijn dan 2,5 micrometer. Na een bepaalde periode verwijder je de filter en weegt deze. De massatoename gedeeld door het volume (m3) lucht dat door de filter is gegaan, is de massawaarde. De conversiefactor (K-factor) bepaal je door de massawaarde te delen door het gemiddeld aantal deeltjes per m3, dat je gelijktijdig hebt gemeten met een Dylos fijnstofmeter. De grootte van de individuele deeltjes die kleiner zijn dan 2,5 µm is niet zo belangrijk, omdat het gaat om het volume van het totaal aantal deeltjes. De Dylos werkt op basis van energieverlies van verstrooid laserlicht, dus bepaalt het totaal frontaal oppervlak van alle deeltjes (<2,5 µm) hoeveel laserlicht wordt geabsorbeerd en gereflecteerd.

TSI verkoopt de DustTrak Dust Monitor (circa $ 8.000) en suggereert µg per m3 te meten. Het werkingsprincipe is net als de Dylos gebaseerd op basis van energieverlies van verstrooid laserlicht. Het betreft een optische deeltjesteller met de mogelijkheid om een conversiefactor in te voeren, die je eerst experimenteel (gravimetrisch) zal moeten bepalen, om een correcte uitlezing in µg per m3 te krijgen. In de praktijk blijkt dat deze tijdrovende conversiebepaling veelal niet wordt gedaan en wordt gemeten met de standaard ingestelde conversiefactor. De metingen in microgrammen per kubieke meter zijn daarom niet 100% betrouwbaar.

In het geval dat een klant een geaccrediteerde PM2,5 meting wil doen, dan is hij aangewezen op een gecertificeerde instantie die deze metingen uitvoert via de gravimetrische methode. Onderaan deze pagina staat een verwijzing naar een geschikte instantie.



11: Wat is de impact van de relatieve luchtvochtigheid op de meetresultaten van een deeltjesteller?

Bij een hoge relatieve luchtvochtigheid (RH) zitten er microscopisch kleine waterdruppeltjes (aerosol) in de lucht en zullen fijnstofdeeltje zwaarder worden als gevolg van de hechting met vocht. De afmeting van deze waterdruppeltes kan binnen de meetrange van fijnstof (PM2.5: diameter <2,5µm) vallen. Hierdoor moet je voor de relatieve luchtvochtigheid een correctiefactor toepassen om rekening te houden met dit effect.

De Universiteit van Montana (Center for Environmental Health Sciences) heeft een theorie ontwikkeld om de Dylos meetwaarden om te zetten naar µg/m3. Hierbij wordt tevens de invloed van de relatieve luchtvochtigheid meegenomen. Als u geïnteresseerd bent in de wetenschappelijke onderbouwing van de conversie en de conversiespreadsheet zelf wilt toepassen, dan zijn de volgende documenten interessant: 'Data validation' en 'Dylos conversion'.

Hieronder zijn de bevindingen van de University of Montana samengevat:

PM2.5 Concentration (µg/m3) = Number of Particles (per 0,01 cubic foot) x 3.531,5 x Particle Mass (PM2.5)

Particle Mass (PM2.5): 5,89 x E-7 µg = 0,000000589

3.531,5 x 0,000000589 = 0,00208 (vermenigvuldigen met 0,00208 oftewel delen door 480)

Correction Algorithm: F = O x H x C

O = Number of Particles (per 0,01 cubic foot) / 480

F: Final Concentration
O: Concentration obtained after converting from particle count
H: relative humidity percentage
C: Correction factor

conversiefactor

Als voorbeeld hebben we in de onderstaande tabel de impact van de relatieve luchtvochtigheid op de PM2.5 berekend bij een aantal willekeurige meetwaarden van de Dylos (DC1100-PRO/DC1700).

luchtvochtigheid



12: Is het nodig om de fijnstofmeter na een bepaalde tijd opnieuw te laten kalibreren?

Er zijn klanten die hun meter elke twee jaar laten kalibreren, maar onze ervaring is dat dit niet nodig is. Als de klant het gevoel heeft dat het apparaat onjuiste tellingen verricht, dan kan het zijn dat reparatie/kalibratie nodig is. Het enige onderhoud dat de fijnstofmeter nodig heeft is dat hij met enige regelmaat wordt schoongeblazen met perslucht. De regelmaat hangt af van de vervuiling van de omgeving. Een spuitbus met perslucht is te koop bij een elektronicazaak. Het grote voordeel van de Dylos fijnstofmeters is dat zij gemakkelijk schoongeblazen kunnen worden vanwege de grote inlaat- en uitblaasopening.



13: Telt de deeltjesteller alleen fijnstofdeeltjes?

De deeltjesteller is niet selectief en telt álle deeltjes met een diameter vanaf 0,5µm. Het is dus mogelijk dat microscopisch kleine waterdruppeltjes (aerosolen), bijv. afkomstig van mist, het aantal deeltjes (tijdelijk) doet toenemen.



14: Hoe telt een deeltjesteller de deeltjes?

De Sujing en Dylos fijnstofmeters zijn zogenaamde optische deeltjetellers. Deze maken gebruik van de isokinetische methode. De ventilator blaast een vaste hoeveelheid lucht in de meetkamer. De laser schijnt via een parabolische spiegel strooilicht op de sensor. Dit resulteert in een zeer nauwkeurig signaal met een concentratie limiet van 3.000.000 partikels per kubieke foot. In de 'monitoring mode' wordt elk uur gedurende één minuut, aan de hand van 20 monsters van elk 3 seconden, berekend wat de gemiddelde waarde is.



15: Werkt de Dylos ook met Apple/Mac software?

Helaas draait de Dylos Logger software enkel op Windows. Als iemand alleen een Mac (Apple) heeft, dan is het mogelijk om de data van de Dylos uit te lezen met de gratis software ‘CoolTerm’. Wij hebben een handleiding gemaakt om eenvoudig het intern geheugen van de DC1700-PM uit te kunnen lezen met de CoolTerm software.



16: Is het mogelijk om de meetgegevens via een webportal zichtbaar te maken in een monitoring systeem?

Op de pagina 'Publicaties' staan onderaan de rubriek 'Dylos gerelateerde publicaties' een aantal links naar publicaties over de toepassing van Arduino om de meetwaarden realtime uit te lezen.



17: Wat kan ik doen als ik meet dat de lucht niet schoon is?

Gezonde lucht is fris én schoon! Eigenlijk moet je beide zaken meten, ‘fris’ meet je met een CO2 meter en ‘schoon’ meet je met een fijnstofmeter. Met een CO2 meter kun je bewust(er) ventileren, zodoende dat je weet dat er voldoende frisse lucht binnenkomt. Voldoende frisse lucht is belangrijk voor optimale prestaties en om gezondheidsproblemen te voorkomen. Of de lucht schoon is kun je meten met een fijnstofmeter. De oplossing is niet de ramen luchtroosters  te sluiten, omdat er dan onvoldoende frisse lucht binnenkomt, maar filters te plaatsen in de luchtroosters en eventueel een luchtreiniger in de werkruimte(s). De inhoud van de ruimte is bepalend voor het type en de capaciteit van de luchtreiniger.



18: Zijn er bedrijven die luchtonderzoek doen?

Er zijn weinig bedrijven die fijnstofonderzoek doen. De reden is dat de meetapparaatuur schrikbarend duur is en daarom kost een fijnstofonderzoek minimaal € 1.500 ex btw. Elke meting is een momentopname, dus zul je veelal meerdere dagen metingen moeten uitvoeren. Het nadeel van de gravimetrisch meetmethode is dat het een gemiddelde meting is over meerdere uren. Je kunt dus geen pieken en dalen registreren, hetgeen wel het geval is met de Sujing of Dylos fijnstofmeters.

Voor luchtonderzoek verwijzen wij u graag naar onderstaande bedrijven. Strooming doet ook luchtonderzoek bij particulieren voor gereduceerde tarieven. Buro Blauw is het enige bedrijf dat geaccrediteerd fijnstofonderzoek kan doen.

Strooming Blauw